Het eerste seizoen reed men met de zogenaamde 'Vlammen GT' bestuurd door Gerhard Schüler de verschillende circuits af. Reeds in 1971 had Steinmetz de cross flow cilinderkop ter beschikking maar de motor was wegens het nog niet homologeren van de ZF nog steeds gekoppeld aan een 4-bak. De GT werd voorzien van 'Steinmetz' verbredingen, bredere velgen, geventileerde schijfremmen vooraan, Watt-stangenstelsel, grotere benzinetank en een extra grote toerenteller. Een vakblad uit die tijd vermeldde een vermogen van 182 PK wat een acceleratie geeft van 0-100 km/u in 6.1 sec(serie GT 11.5 sec.) gekoppeld aan een verbruik van 30 liter. Dat de racerij toen al een aardig prijskaartje had vermeldde het tijdschrift ook. Een race GT as liefst 3 maal duurder dan een origineel exemplaar.
In 1972 werden er twee ander GT's ingezet met Werner Christmann, Hans Heyer en Bert Dolk aan het stuur. In datzelfde jaar vergeleek 'Sport Auto' op het circuit een originele GT met zijn sterkere Steinmetz broer. Men vermeldde een stijging van vermogen tot 200 PK, de motor werd hierbij gevoed door 2 x 48er Solex carburatoren en om dit geweld te stoppen had men ook achteraan schijfremmen voorzien.